De wetenschap van nu doet zeer gespecialiseerde deelstudies, maar mist het vermogen bij het komen tot een omvattender visie kritisch naar zijn eigen beperktheid van wat ze weet en niet weet te kunnen kijken. Hypotheses worden geponeerd als zekerheden, hobby's en persoonlijke voorkeuren worden tot beleid gechanteerd met een beroep op een objectief natuurbelang.
De wetenschap is het slachtoffer van dit soort praktijken omdat haar zuiverheid en objectiviteit of op zijn minst zijn gebalanceerdheid in het geding is.
In dit stuk zal ik proberen aan te geven dat de ecologische keuzes die gemaakt zijn en worden in het Heiderijk project niet wetenschappelijk zijn in de zin van onbetwistbaar. Maar technocratische keuzes van een weliswaar overheersende stroming van ecologen, die de wind mee hebben omdat hun voorstelling van de natuur goed in het straatje past van Staasbosbeheer.Die telkens een natuurvisie ondersteunt die haar economisch geen windeieren legt.
Arrogantie als gewoonte
In een brief schrijft directeur van de Ark Wouter Helmer: Het Heiderijk project is gebaseerd op ecologische inzichten, die beheerders van natuurgebieden zorgvuldig moeten communiceren met de omgeving en ik vind dat de initiatiefnemers daar op de website www.heiderijk.nl toch wel hun best voor doen. Er is blijkbaar ook al een gesprek met de bezorgde omwonenden georganiseerd. Hopelijk neemt dat de laatste onduidelijkheden weg.
De stuitende arrogantie van veel ecologen stelt hen niet in staat in te zien dat hun keuzes misschien wel eens tijdsgebonden en mode-bepaald zouden kunnen zijn. Ze zijn überhaupt niet bereid zich zelf kritisch te bekijken.
Het erg riskant is de erfenis aan natuur van generaties op te offeren aan de grillen van het heden. Dat er ook deskundigen zijn, die tot een soortgelijke visie komen als wij, blijkt uit het volgende citaten uit recente publicaties.
Deskundige 1
De vogelspecialist Rob Bijlsma in een interview in de Groene (n09 2010) met Koos van Zomeren spreekt over de recente geschiedenis van zijn meest geliefde natuurgebied Het Mosselse Zand achter Arnhem waar volgens zijn berekeningen de biomassa van vogels er in de afgelopen dertig jaar met tweederde is afgenomen:
'Het mooie was: er golden geen beheersmaatregelen. Het terrein werd aan zijn lot overgelaten, het kon zich ontwikkelen zoals het zich wilde ontwikkelen. Er was niemand die vond dat hij voor dat terrein beslissingen moest nemen.'
...
'Nu worden er stukken bos gekapt. Naaldbos in de tussenfase, dat is inderdaad niet bijster interessant. Maar je moet over de horizon van je eigen leven heen kijken, en dan had je daar een Beekberger Woud in wording. Over honderd jaar had dat heel leuk kunnen zijn. Maar nee, open ruimte. De waan van de dag wil open ruimte. De subsidieverstrekkers willen open ruimte. Het dédain ook: wat er is wordt rücksichtslos uit de weg geruimd ten faveure van wat er volgens bepaalde functionarissen moet komen. Het is net de Grote Sprong Voorwaarts: talloze beesten sterven voor een stralende toekomst.'
Deskundige 2 Citaten Tom Bade, mileugeograaf uit Vo 13 april 2010 p12
Ik vind dat de hele ecologie in Nederland herschreven moet worden. Bijna alle ecologen in Nederland denken in termen van verschraling, in navolging van Victor Westhoff.
Maar Westhoff hield toevallig vooral van plantjes. Dus vond hij dat je moest verschralen. Maar wie gaat er nu verschralen in een vruchtbare delta, waar de zeeklei en de rivierklei enorm hoog liggen, en het veen tot aan het plafond? Dan ben je toch een beetje van het paadje af. Je gaat in ieder geval tegen de natuur in. Dat krijg je in het buitenland ook niet uitgelegd. En omdat het onnatuurlijk is, blijf je graven, spitten, fröbelen.
‘Maar je krijgt het langzamerhand ook niet meer aan mensen uitgelegd.
Dan haalt Natuurmonumenten opeens 140 hectaren bos weg in de Loonse en Drunense duinen, om er een zandverstuiving te herstellen.
Dat vind ik decadent. Jarenlang hebben de mensen gehoord dat ze niet van de paden af mochten, dat honden aan de lijn moesten, dat ze geen papiertjes mochten weggooien en dat ze er in het broedseizoen niet mochten komen. En opeens komt de dragline, alles wordt in de container gekieperd en er wordt gezegd: grapje, dit was helemaal niet zo waardevol. Dat krijgt de afdeling propaganda echt niet meer recht geluld.’
Iets verderop:
‘Iedereen tevreden, behalve de ecologen. Er is altijd wel een belangenbehartiger van één soort die het slechter doet. Ik vind het prima dat je stukjes heide en blauwgrasland wil bewaren. Maar het is geen natuur, het zijn resten agrarisch cultuurlandschap. Je kunt het willen behouden als erfgoed, prachtig mooi. Maar natuur is iets anders. ‘Het is ook zo: ga met een natuurbeschermer het bos in en je komt er depressief uit. Ik heb het eens meegemaakt in Voornes Duin, tijdens een excursie. Het was er prachtig, vond ik. Maar dat zag ik helemaal verkeerd. ‘Er moest afgeplagd worden, struweel moest gerooid worden, bomen moesten gekapt omdat er grondbroeders moesten komen. Iedere keer dat ik zei dat ik iets mooi vond, zat ik ernaast. Op die manier raak je wel het contact kwijt met het publiek.
Deskundige drie:
In een opinie-artikel van Gert-Jan Nabuurs van het European Forest Institute afkomstig uit het vakblad voor bosbeheer van september 2009 kunnen we lezen over de breekbare herplant en het kapgrage karakter van het huidige bosbeheer. De verjonging lijkt maar moeilijk greep te krijgen.
"Sinds de jaren '90 voeren we een uitkapachtig beheer en hopen dat de natuurlijke verjonging de rest doet. We hopen dat we weer een bos krijgen dat zal voldoen aan de verwachtingen van volgende generaties in de samenleving. Echter, door dit vrijwel overal in gelijke vorm toe te passen ontstaat juist een minder divers Nederlands bos. Vaak ontstaat een uitgehold bosbeeld, met een schaarse verjonging van meestal berken en eiken (Daamen et al. 2007). De kwaliteit van deze verjonging is vaak ook nog erg slecht. De slechte opkomst van verjonging is te zien in resultaten van het Meetnet Functie vervulling (MFV). 12% van het bos bevindt zich nu al in een ijle boomfase (LNV 2007)."
Dit uitgeholde bosbeeld zie je overal in en rond Groesbeek, rond de Duivelsberg en het Filosofendal, in de bossen tussen de Holdeurn en de Zevenheuvelenweg, achter Ons Erf, in het bos tussen Berg en Dal en Beek in beheer van het Gelders Landschap.
De massale afname van de bosdichtheid in de regio moet meetbare consequenties hebben voor wat betreft CO2 binding. De bossen zijn onze longen en die worden aangetast.
Overal vindt SBB weer nieuwe argumenten voor het kappen van het bos:
Alle uitheemse bomen moeten worden gekapt, waarbij volstrekt voorbij wordt gegaan aan de cultuurhistorie van dit gebied en deze wordt vernietigd. In de Ooy moeten de open zichtlijnen terug, een open polder. Prachtige populierenhagen zijn onnodig gesloopt tegen de wil van de omwonenden in, bijvoorbeeld rond de Bisonbaai.
Ieder die in de omgeving van een bos woont en daar vaak komt, bouwt een relatie met zijn omgeving op die ervaren wordt als publieke, gemeenschappelijke grond, als een meent of Commons. Het beheer echter is autoritair, technocratisch en gedreven door nauwelijks verhulde economische motieven, waarbij er roofbouw wordt gepleegd op de door voorgaande generaties aan ons nagelaten bossen.
Het kappen voor Heiderijk legt op allerlei plaatsen het gebied open voor verkeerslawaai nu juist allerlei verbindingsstroken langs de wegen gekapt zijn en nog worden. Bos heeft de wonderlijke eigenschap te suggereren dat het veel groter is dan het lijkt; al een klein areaal kan een grote groep gebruikers bedienen; echter als het landschap open wordt gegooid zoals nu gebeurt blijkt dat het bos maar een parkje dat ingesloten is door oprukkende verkeersstromen en menselijke activiteiten die steeds meer druk uitoefenen op het gebied. Recreatieve waarden worden flink benadeeld door de intensivering van de geluidsbelasting. Het wordt hoog tijd dat niet langer de ecologen met hun oogkleppen en hobbys het voor het zeggen hebben maar ook de grote groep van gebruikers en omwonenden in de beheersplanning betrokken wordt.
En dat "onze longen" door massale en avontuurlijke herplant van bomen hersteld worden.